De planoloog: specialist of generalist?

Door Bas Schout

Met de komst van de Omgevingswet lijkt de planoloog sinds de invoering van de Wet Ruimtelijke Ordening in 1965, een vernieuwde rol te krijgen in het ruimtelijke domein. De ruimtelijke ordening waar we decennialang mee bezig waren is passé. Het nieuwe idioom van de Omgevingswet verwijst naar een meer holistische aanpak, waarin alle aspecten van de leefomgeving samenkomen en in balans worden gebracht. Wat betekent dit voor de beroepsgroep van planologen? Welk type planoloog past het beste bij de toekomst: de specialist of de generalist?

De rol van de planoloog is altijd in ontwikkeling door verandering in maatschappelijke vraagstukken. Maar al sinds begin deze eeuw lijkt het complexer te worden door de meervoudigheid van opgaven en de verandering in democratisering. Geen top-down regie, maar netwerkgovernance, geen enkelvoudige oplossingen maar integrale benadering. De complexiteit van de opgaven van nu vraagt om een breed scala aan kennis, vaardigheden en attitudes. Is het nog voldoende om specialist te zijn in het ruimtelijk domein; of moet de planoloog ook verstand hebben van andere aspecten binnen de reikwijdte van de fysieke leefomgeving? Beweegt de planoloog naar een alleskunner, of is er nog behoefte aan onderscheidende expertise?

Verschillende typen

Er zijn grofweg vijf typen planologen: de onderzoekende, de technische, de regelende, de strategische en de organiserende planoloog. Vaak is het niet zo duidelijk en is sprake van variaties en mengvormen. Maar deze indeling helpt om grip te krijgen op de breedte van het vakgebied.

De onderzoekende en wetenschappelijke planoloog focust zich op het analyseren van ruimtelijke en maatschappelijke trends, het begrijpen van de impact van ruimtelijke veranderingen en het ontwikkelen van theorieën die de basis vormen voor beleid. Deze rol vraagt om een sterke analytische achtergrond en het vermogen om complexe problemen te ontrafelen en inzichtelijk te maken.

De technische planoloog is gericht op infrastructuur, waterbeheer, verduurzaming en milieu. Kenmerkend is het combineren van technologische kennis met kennis van planologisch beleid en procedures.

De regelende planoloog is gespecialiseerd in de juridische en beleidsmatige aspecten van de ruimtelijke ordening. De jurist zorgt ervoor dat plannen binnen de wettelijke kaders passen en weet precies hoe beleidsstukken, wetten en regels opgeschreven en toegepast moeten worden. Met de Omgevingswet is de behoefte aan juridische kennis alleen maar toegenomen

De strategische planoloog gaat over het ruimtelijk beleid. De strateeg heeft ruimtelijk en beleidsmatig inzicht nodig, maar ook bestuurlijke affiniteit. Hij of zij houdt zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van ruimtelijk beleid dat aansluit bij de behoeften van de samenleving, rekening houdend met zowel politieke als sociaal-maatschappelijke factoren. Het vraagt om sterke communicatievaardigheden en de kunst om te onderhandelen met verschillende stakeholders.

Tenslotte heb je ook de organiserende planoloog, die je vooral terugziet als projectleider van grote ruimtelijke beleidstrajecten. Dit vraagt overzicht over alle ruimtelijke effecten vanuit verschillende thema's. In die rol moet je dus ook alle vier eerder beschreven rollen kunnen combineren met daaraan toegevoegd een organisatorisch talent.

Verbinding als kracht

Een interessante vraag is of de planoloog een generalist moet zijn of juist moet vasthouden aan een specialistische rol. Enerzijds lijkt er behoefte te zijn aan professionals die van alle markten thuis zijn. Een generalist kan schakelen tussen verschillende disciplines en is in staat om bruggen te slaan tussen de verschillende ruimtelijke opgaven zoals duurzaamheid, economie, mobiliteit en stedelijke ontwikkeling. De organiserende planoloog sluit daar al goed op aan.

Aan de andere kant is er de vrees dat een te brede expertise kan leiden tot het verlies van specialisme en ‘vlees noch vis’ oplossingen. Als planologen zich te veel richten op het ontwikkelen van brede kennis en allerlei vaardigheden, bestaat het risico dat ze hun identiteit als expert kwijtraken. Voor specifieke problemen is immers vaak een diepgaande kennis vereist die alleen een specialist kan bieden.

De oplossing ligt misschien in de kracht van de planoloog als verbinder. Een verbindende planoloog heeft de beschikking over specialistische kennis, maar heeft ook voldoende algemene vaardigheden ontwikkeld om vooral effectief samen te werken met andere experts, zoals politicologen, sociologen, stedenbouwers etc. Maar ook met bestuurders, eigenaren en gebruikers van de fysieke leefomgeving. De expertise blijft de kennis over de ruimtelijke impact van opgaven vanuit verschillende perspectieven. De kracht is dat een planoloog in staat is om die afzonderlijke ruimtelijke claims in samenhang en in samenspraak af te wegen. In de praktijk betekent dit dat de planoloog niet alleen als expert optreedt, maar ook als verbinder tussen verschillende schaalniveaus, disciplines en stakeholders. Juist in een tijd waarin participatie en democratisering van beleid steeds belangrijker worden, is de rol van de planoloog als intermediair cruciaal.

Of je als planoloog nu kiest voor een meer specialistische of generalistische benadering of iets daartussenin, het belangrijkste is dat je trots bent op het vak. De planoloog die we nu nodig hebben, is vooral een bevlogen professional, bewust van zijn of haar unieke positie als hoeder en aanjager van een leefbare, duurzame en inclusieve omgeving.

Volgende
Volgende

Feit en fictie, ratio en emotie: waarom we meer rekenschap moeten geven van emotie in ons advieswerk