Feit en fictie, ratio en emotie: waarom we meer rekenschap moeten geven van emotie in ons advieswerk

Door Anouk Distelbrink en Ton Bossink

Het huidige publieke debat vraagt meer inlevingsvermogen in emotie bij het advieswerk van stedenbouwers en planologen.

De beroepsgroep van stedenbouwers en planologen kenmerkt zich door inhoudelijke bevlogenheid en betrokkenheid in het werk. Dit leidt niet zelden tot mooie plannen, visies en uitstekend onderbouwde voorstellen en adviezen. We baseren ons op wat we hebben geleerd in onze opleidingen, op de opgedane ervaringen in ons werk. We betrekken onderzoeken, participatietrajecten en onderzoeksinstituten. Al deze gedegen kennisopbouw en ervaringen vormen ons en onze vakinhoudelijke overtuigingen.

De maatschappelijke en politieke arena, waarin uiteindelijk de besluiten vallen, kent vaak ook andere afwegingen. Die zijn niet altijd gebaseerd op de inhoud, maar juist gestuurd door overtuigingen en emotie.

Vanuit het perspectief van een planoloog of stedenbouwer lijkt het bijvoorbeeld vaak logisch om zo veel mogelijk binnenstedelijk te bouwen in plaats van grootschalig bouwen in het weiland. Daar tegenover staat soms een maatschappelijke en politieke wens om in te zetten op veel bouwen bij kleinere kernen om het voorzieningenniveau op peil te houden en te voorkomen dat jongeren wegtrekken uit het dorp bij gebrek aan huisvesting. Tegenover op onderzoek gebaseerde adviezen, worden al dan niet op internet opgehaalde inzichten gezet die het omgekeerde beweren. Vaak zien we dat professionele adviseurs daar moeilijk mee om kunnen gaan. Onze professionele blik en expertise, de gedegen onderzoeken van gerenommeerde bureaus en instituten. En daar tegenover een op een avondje googlen gebaseerd weerwoord. Onze feiten tegenover een vermeende fictie. Als adviseur ben je geneigd het nog een keer goed rationeel uit te leggen in de hoop dat de boodschap nu wel aankomt. Maar werkt dat? Vaak niet. We hebben toch een probleem? Die basisschool moet toch blijven? Die jongeren moeten toch de mogelijkheid hebben om in het dorp waar ze zijn opgegroeid te blijven wonen? Er wordt een door emotie ingegeven beroep gedaan op het oplossen van het probleem.

Door de toename van het aanbod en het gemak van het verkrijgen van informatie, is de samenleving meer in staat zich in het debat te mengen. Een prachtige ontwikkeling. Maar is het ook prachtig als de informatie niet is gevalideerd? Als het soms moedwillig om desinformatie gaat? Als het door niet te doorgronden algoritmen via een AI-toepassing op ons scherm verschijnt? Natuurlijk, onze professioneel opgedane kennis en ervaringen blijven een solide basis voor ons advieswerk. Maar zie de gegoogelde informatie als een uitnodiging en uitdaging om nog scherper voor de dag te komen in de onderbouwing van adviezen. En er is meer nodig. Doorvragen op de ingebrachte stellingen en oplossingen: wat zijn de werkelijke zorgen en belangen? Begrip kunnen tonen voor wat er in het publieke debat speelt. Fictie van feiten kunnen onderscheiden. Vasthouden aan ratio en tegelijkertijd ruimte kunnen geven aan emotie. Kortom, we zullen als professionals in het ruimtelijke domein onze inhoudelijke adviesvaardigheid moeten aanvullen met inzicht en begrip van de context waarin we werken.

Vorige
Vorige

De planoloog: specialist of generalist?

Volgende
Volgende

Ontwerpen aan de wederombouw van Nederland