Ontwerpen aan de wederombouw van Nederland
door Errik Buursink
Het boek Een geruisloze doorbraak geeft een mooi overzicht van wederopbouwplannen en stadsuitbreidingen uit de periode 1945-1960. Nederland stond vlak na de Tweede Wereldoorlog voor een enorme ruimtelijke ontwikkelingsopgave. In veel steden lag een deel van het stadscentrum in puin. De woningnood liep steeds verder op en werd tot volksvijand nummer een verklaard. De industrie groeide als kool, terwijl de stedelijke infrastructuur nauwelijks nog was toegerust op het moderne verkeer. Deze opgaven werden aangewend om de steden klaar te maken voor de tweede helft van de twintigste eeuw. In de wederopbouwperiode zijn uiteindelijk ruim anderhalf miljoen woningen gebouwd. Stadscentra werden gereconstrueerd en heringericht. Nieuwe industrie- en havengebieden boden plek aan een volgende generatie industrieën.
Aan de basis van deze enorme bouwproductie lagen stedelijke structuurplannen, deels al van voor de oorlog. Iedere stad produceerde een plan op hoofdlijnen, met een vernieuwd stadscentrum, nieuwe uitbreidingen, reserveringen voor infrastructuur en bedrijventerreinen. Die structuurplannen waren veel meer dan planologische vlekkenplannen. Het waren echte stedenbouwkundige ontwerpen op de stadsschaal. Vaak waren ze zelfs regionaal van aard. Ze maakten gebruik van nieuwe inzichten over hoe de stadsvorm en de ordening van wonen, werken en vrijetijdsfuncties van invloed zijn op de kwaliteit van leven. Veel Nederlandse steden kregen in de naoorlogse jaren op basis van deze plannen een lobbenstructuur, waarbij het landschap via wiggen ver in het stadslichaam doordringt.
Achteraf is er terecht veel kritiek gekomen op de functionele en esthetische merites van de plannen uit de wederopbouwperiode. Maar dat laat onverlet dat grote en veelvormige opgaven vragen om visie op een grotere schaal. Om de verschillende opgaven op het juiste schaalniveau met elkaar in verband te brengen. En om de ruimtelijke structuur van steden en regio’s te versterken. Ik vind het jammer dat de term structuurplan of structuurvisie niet langer gebruikt wordt. Vanuit het gedachtengoed van de Omgevingswet is dat logisch. Maar veel van de omgevingsvisies missen de elementen van stevige ruimtelijke structuren en actief ruimtelijk structureren. Van ruimtelijk ontwerpen op de grotere schaal.
Op de vleugels van de publiek-private gebiedsontwikkeling is de Nederlandse ruimtelijke ontwikkeling, en daarmee ook de stedenbouw, steeds meer een kwestie van postzegelplanning geworden. Maar voldoet die manier van werken nog wel? We zijn intussen begonnen aan een ‘wederombouw’ van ons land. Deze is in omvang vergelijkbaar met de wederopbouw en welbeschouwd nog veel groter, vanwege de transitieopgaven en de veel complexere maatschappelijke context. De bouw van tot wel twee miljoen woningen vraagt opnieuw om denken op een grotere schaal. Stedelijk, regionaal en wellicht zelfs nationaal. Er is ook weer behoefte aan stedenbouwkundig ontwerp op de grote schaal. Een stedenbouw die grote stadsinbreidingen en -uitbreidingen, nieuwe infrastructuur en water- en bodemopgaven aanwendt om de ruimtelijke structuur en interne samenhang van steden en regio’s te versterken.
Mijn indruk is dat dit ontwerpen op de grote schaal een haast verloren metier is. In ieder geval een metier dat slecht aansluit op de huidige ontwikkelpraktijk. Zelfs als een omgevingsvisie een echt structuurplan is, blijft een vertaling van papier naar werkelijkheid vaak steken in de interne logica van de relatief kleinschalige gebiedsontwikkeling. Doorgaande lijnen worden niet aangelegd, bruggen blijven ongebouwd, dichtheden worden toch opgehoogd, groennormen niet gehaald en barrières niet geslecht. Het is een wezenlijk probleem. De vraag is namelijk wat voor steden wij nalaten.
De wederombouw zou zomaar de laatste echte groeiperiode in ons land kunnen zijn. De komende dertig jaar hebben we dus een unieke kans om onze steden en regio’s nog één keer structureel te verbeteren. Het verleden biedt misschien niet altijd de passende oplossingen, maar wel degelijk de inspiratie om de wijze waarop we bouwen en vernieuwen tegen het licht te houden. Hoe we georganiseerd zijn, hoe de financiering verloopt, hoe en wat we ontwerpen, met wie we samenwerken en bouwen. Grijp die kans!